In de rubriek ‘Eye opener’ laten we telkens iemand aan het woord die een boek, film, gesprek, presentatie, et cetera als een eye opener heeft ervaren. In deze nieuwsbrief vertelt ervaringsdeskundige, opbouwwerker en onderzoeker Lilith Smidts-Lefeve over het boek Het empathische teveel van de Belgische ethicus Ignaas Devisch, dat ze las voor haar studie Zorgethiek en Beleid.
De grens van onze empathie
Empathie is prachtig, maar geen fundament voor beleid. Dat is de boodschap die de Belgische ethicus Ignaas Devisch de lezer meegeeft in zijn boek Het empathische teveel. In een tijd waarin de overheid zich steeds vaker terugtrekt en haar hoop vestigt op de participatiesamenleving, filantropie en burgerzin, is het boek een verontrustende maar broodnodige reality check.
Want laten we eerlijk zijn: hoe empathisch zijn we echt? We willen nog wel onze buur helpen met de boodschappen, doneren aan een goed doel dat ons raakt of ons vrijwillig inzetten voor een sportclub. Maar zodra het gaat om mensen die buiten ons eigen referentiekader vallen – vreemdelingen, ex-gedetineerden, mensen met een ander geloof, een andere huidskleur – stokt onze betrokkenheid. Empathie, zo laat Devisch zien, is selectief. Partijdig. En bovenal vermoeiend. Je kunt jezelf niet eindeloos blijven verliezen in het leed van anderen. De emotionele rek is beperkt.
Wankele moraal
Sommigen rekken hun cirkel van empathie nog uit naar dieren, de natuur of zelfs toekomstige generaties. En dat is bewonderenswaardig. Maar ook dan blijft het een vrijwillige keuze, vaak ingegeven door persoonlijke voorkeuren, emoties of morele overtuigingen. Filantropie en burgerinitiatief zijn per definitie willekeurig: ze ontstaan waar mensen willen geven, niet waar ‘t het hardst nodig is.
Daarom is het gevaarlijk om de verzorgingsstaat te vervangen door een wankele moraal van empathie. We kunnen een samenleving niet bouwen op emoties die stoppen bij wat ons aanspreekt. De mensen met de meeste kwetsbaarheid – diegenen die buiten elke cirkel vallen – blijven dan structureel in de kou staan. Alleen een sterke, rechtvaardige overheid kan garanderen dat zorg en ondersteuning geen gunst zijn, maar een recht. Geen voorrecht voor wie ons raakt, maar een fundament voor iedereen.
De ware uitdaging
Devisch pleit daarmee niet tegen empathie – integendeel. Hij roept juist op tot realisme. Hij toont hoe belangrijk het is om ethiek niet te bouwen op gevoelens, maar op structuren. Zodat solidariteit niet afhangt van ons humeur, maar wordt verankerd in beleid. Daarom zijn wij als Sterk uit Armoede dagelijks bezig met het beleid (de systeemwereld) te verbinden met de leefwereld van de mensen om wie het gaat. Misschien is wel de ware uitdaging van deze tijd: erkennen dat ons hart grenzen heeft, maar onze verantwoordelijkheden niet.